Amputatie- en prothese training
Leestijd: 6 minutenAlgemene Informatie
De veelvoorkomende oorzaken van beenamputaties zijn vaatlijden (95%), trauma (4%) en maligniteit, aangeboren etc (overige 1%). De meest voorkomende amputaties zijn de trans tibiale amputaties, knie-exarticulaties en trans femorale amputaties.
Een trans tibiale amputatie is een onderbeenamputatie. Het grote voordeel ten opzichte van knie-exarticulaties en trans femorale amputaties is dat het kniegewricht gehouden blijft. Het leren lopen met deze prothese is relatief makkelijk. Er bestaat gevaar op een flexiecontractuur (het niet meer goed kunnen strekken van bepaalde lichaamsdelen) van de knie en de heup. Drukplekken op het scheenbeen komt vrij veel voor bij het dragen bij deze prothese en dit blijft een aandachtspunt. Om drukplekken te voorkomen is het belangrijk om goed en duidelijk advies te krijgen en te weten waar je zelf alert op moet zijn.
Een knie-exarticulatie is een amputatie door het kniegewricht. Het is mogelijk om op het uiteinde van de stomp te staan en de stomp volledig te belasten. Dit is omdat het bot aan de onderzijde breed is en nog intact is. Het nadeel van een protheseknie is dat deze niet op dezelfde hoogte staat als een normale knie, maar iets lager.
Een trans femorale amputatie is een bovenbeen amputatie. Het is lastiger om met een bovenbeen amputatie te lopen, omdat er slechts een klein deel van het been gespaard is gebleven. Er bestaat gevaar op een flexiecontractuur (het niet meer goed kunnen strekken van bepaalde lichaamsdelen) van de heup. Zitten kan als oncomfortabel beschouwd worden, omdat mensen met een bovenbeen amputatie altijd op de koker van de prothese zitten en hierdoor ontstaat een bekkenscheefstand. Dit is te verhelpen door met de niet geamputeerde zijde op een dun kussentje te gaan zitten.
Oorzaken van pijn
Na de amputatie kan er pijn ontstaan. Dit kan verschillende oorzaken hebben. Een van deze oorzaken is dat na de amputatie botuitsteeksels gevormd kunnen worden. Dit gebeurt omdat het uiteinde van de stomp op zoek gaat naar een deel om weer aan te groeien, zoals bij een botbreuk. Dit zorgt voor pijn en deze botuitsteeksels kunnen operatief verwijderd worden. Zenuwen doen precies hetzelfde op de plek waar de zenuw is doorgesneden. Ook dit kan voor pijn zorgen, en dit kan ook operatief verwijderd worden. Daarnaast bestaat er nog fantoompijn, dit is dat pijn wat nog afkomstig is vanuit het geamputeerde lichaamsdeel. Het komt vaak voor als voor de amputatie ook veel pijnklachten vanuit het lichaamsdeel kwamen. Fantoompijn is te bestrijden met medicatie en therapie, maar het resultaat is niet blijvend. Na weefselschade en na een operatie ontstaat er eigenlijk altijd oedeem, zo ook bij een amputatie.